Er zijn twee soorten brancheregelingen: (1) perioderegelingen en (2) jaarregelingen. Deze corresponderen met respectievelijk 'ultimo'- en 'primo'-regelingen. Dit artikel bevat rekenvoorbeelden voor beide typen.
Je kunt de actuele inrichting van een specifieke brancheregeling, zoals grondslagmethode, percentage Wg/Wn, franchise, maximaal jaarbedrag en meetellende loon- en urencodes, bekijken via:
- Instellingen op Masterniveau
- Systeemsalarisinstellingen
- Branches
In het artikel 'Instellingen brancheregelingen controleren' lees je wat je kunt controleren als de waarden op de loonstrook niet overeenkomen met wat je verwacht.
Daarnaast worden in het artikel 'Eigen Brancheregeling aanmaken' enige geavanceerde opties beschreven die specifiek voor periode- respectievelijk jaarregelingen gelden.
1) Perioderegeling
Periodegrondslag (A)
De grondslag kan op een aantal manieren worden vastgesteld. De belangrijkste staan hieronder:
- Eigen grondslag bepalen: Alle looncodes die in de grondslag van de regeling staan tellen mee.
- SV-Loon na branche (= SV-loon) / (optioneel) minus eigen grondslag: Bruto looncomponenten minus ingehouden premies / minus waarde van looncodes in eigen grondslag.
- SV-loon voor branche (= brutoloon) / (optioneel) minus eigen grondslag: Bruto looncomponenten / minus waarde van looncodes in eigen grondslag.
- Loon in geld: Alle looncomponenten in kolom 3 van de loonstaat tellen mee.
Jaaruren (B)
De jaaruren kunnen worden berekend of, als alternatief, via afwijkende jaaruren in de regeling worden ingegeven.
- Berekend: Jaaruren worden overgenomen uit het bedrijfsrooster.
- Afwijkend: Bij het ingeven van afwijkende jaaruren wordt de brancheregeling altijd berekend op basis van deze uren, ongeacht het bedrijfsrooster.
Maximum periodegrondslag (C)
De maximum grondslag kan op een aantal manieren worden ingesteld. De belangrijkste staan hieronder.
- SV max: Het maximum SV-loon geldt; dit wordt elk jaar automatisch aangepast.
- Eigen max: Je kunt zelf een maximum bedrag (per uur, dag of jaar) naar keuze instellen. Het periode-maximum wordt als volgt berekend:
- uurmax * uren voor brancheregeling in periode
- dagmax * aantal gewerkte dagen in periode
- jaarmax / jaaruren * uren voor brancheregeling in periode
- Max aanpassen aan PT%: Bij de instellingen SV max en Eigen max bestaat de optie om het maximum te laten berekenen op basis van het parttime percentage van de medewerker.
Minimum periodegrondslag (D)
Ook een eventuele minimum periodegrondslag kan op een aantal manieren worden ingesteld, analoog aan de maximum grondslag zoals hierboven beschreven.
Periodegrondslag (E)
Mag niet kleiner zijn dan periodeminimum (D) en niet groter zijn dan periodemaximum (C).
Periodefranchise (F)
De franchise kan zowel op uur-, dag- of jaarbasis worden ingegeven. De berekening van de periodefranchise is dan als volgt.
- Van uur- naar periodefranchise: uurfranchise * uren voor brancheregeling.
- Van dag- naar periodefranchise: dagfranchise * aantal gewerkte dagen in periode
- Van jaar- naar periodefranchise: jaarfranchise / jaaruren * uren voor brancheregeling in periode.
Pensioengrondslag (G)
Pensioengrondslag (G) = grondslag (E) - periodefranchise (F)
Rekenvoorbeeld
Grondslag = €4.000
Parttime factor = 0,8
Maximumloon per periode = €6.000
Jaaruren = 1976
Franchise per jaar = €20.000
Gewerkte uren = 131,73
Stap |
Berekening |
Uitkomst |
Periodegrondslag (A) |
4000 |
|
Jaaruren (B) |
1976 |
|
PT-factor |
0,8 |
|
Maximum grondslag (C) |
6000 * 80% |
= 4800 |
Periodegrondslag (E) |
4000 < 4800 |
= 4000 |
Uurfranchise |
20000 / 1976 |
= 10,1215 |
Periodefranchise (F) |
10,1215 * 131,73 |
= 1333,33 |
Pensioengrondslag (G) |
4000 - 1333,33 |
= 2666,67 |
Aandachtspunten
Veel perioderegelingen hanteren de methode voor voortschrijdend cumulatief rekenen (VCR). In het Handboek Loonheffingen wordt deze methode toegelicht.
Jaarregeling
Fulltime maandsalaris eerste periode (A)
Dit is het stamsalaris of (parttime salaris / parttime percentage) of (uurloon * gemiddelde bedrijfsuren).
De jaargrondslag wordt in bijna alle gevallen berekend op basis van de eerste periode. Als eerste periode wordt gezien:
-
de eerste periode van het kalenderjaar; of
-
de eerste periode waarin de medewerker in dienst treedt.
Het is ook mogelijk dat de jaargrondslag wordt berekend op basis van de huidige periode; houd hier rekening mee bij het inrichten van een eigen brancheregeling.
Voor het vaststellen van de grondslag in de eerste periode wordt gekeken naar het fulltime salaris. Als in de eerste periode looncodes zijn gebruikt die meetellen in de grondslag, dan worden deze looncodes naar een fulltime waarde omgerekend. Dit artikel gaat er wat dieper op in.
Bij een medewerker zonder rooster wordt de jaargrondslag berekend door het uurloon van de medewerker te vermenigvuldigen met de gemiddelde bedrijfsuren.
Jaargrondslag (B) = (A * aantal perioden jaar) + uitkeringen
Bij de jaargrondslag kunnen drie uitkeringen worden toegevoegd: vakantiegeld, eindejaars- en overige uitkering. Het percentage van deze uitkeringen kan zowel op bedrijfs- als op medewerkersniveau in dashlet Brancheregelingen worden aangepast.
Maximum jaargrondslag (C)
Als een maximum jaargrondslag wordt ingegeven, dan kan de jaargrondslag niet hoger zijn dan dit maximum. (Andersom: als een vloerbedrag wordt ingegeven, dan kan de jaargrondslag niet lager zijn dan dit bedrag.)
Jaar pensioengrondslag (D) = C - jaarfranchise
Parttime factor (E)
Zie onder het kopje 'PT-factor (jaarregeling)' in dit artikel.
Pensioengrondslag (F) = (D / aantal periodes jaar) * E
Rekenvoorbeeld
Salaris eerste periode = €4.000
Maximum Jaargrondslag = €80.000
Jaarfranchise = €20.000
Parttime factor = 1
Stap |
Berekening |
Uitkomst |
Fulltime maandsalaris eerste periode (A) |
4000 |
|
Jaargrondslag (B) |
4000 * 12,96 |
= 51840 |
Maximum jaargrondslag (C) |
51840 < 80000 |
= 51840 |
Jaar pensioengrondslag (D) |
51840 - 20000 |
= 31840 |
PT-factor (E) |
1 |
|
Pensioengrondslag (F) |
(31840 / 12) * 1 |
= 2653,33 |
Aandachtspunten
-
Met vloerbedrag wordt niet bedoeld vanaf welk bedrag een regeling wordt berekend. Als bij bijvoorbeeld een excedentregeling een minimumbedrag geldt vanaf wanneer de regeling berekend dient te worden, dan kan dit bedrag als franchise worden ingegeven.
-
Voorbeeld: Het vloerbedrag bedraagt € 30.000. Bij een medewerker wordt een jaargrondslag van 27.000 uitgerekend. Het resultaat is dat gerekend wordt met een jaargrondslag van € 30.000.
-
-
Bij een regeling met een staffel dient het maximum bij elke staffel opnieuw te worden ingegeven. Als het maximum bij de staffel leeg wordt gelaten, dan zal het maximum voor de staffel niet worden toegepast.
-
Een jaarbrancheberekening gaat fout als een medewerker in de eerste periode geen actieve regeling heeft. Dit is ook het geval als de medewerker pas in de loop van het jaar de toetredingsleeftijd voor het fonds bereikt. Zie dit artikel voor meer informatie hierover.
-
Als een medewerker meer dan 100% werkt, maar over maximaal 100% pensioen berekend dient te worden, doe je, voor een correcte verwerking hiervan in combinatie met een jaarregeling, het volgende:
-
Vul het rooster met de uren conform een werkweek van 100%.
-
Geef de overige gewerkte uren als 'vaste uren' in de dashlet Extra uren/dagen bij de medewerker in. Het is hierbij van belang dat je deze uren boekt op een urencode die niet tot de grondslag van de branche behoort, zodat deze uren niet worden meegenomen in de pensioenberekening.
-
-
Op pagina Instellingen (Masterniveau) kun je onder Systeem Salarisinstellingen > Branches nagaan welke urencodes in de grondslag van de betreffende CashPayroll systeembranche staan.
PT-factor (jaarregeling)
Bij een medewerker met een rooster wordt de parttime factor op basis van dat rooster berekend. Bij medewerkers zonder rooster wordt de PT-factor op basis van de gebruikte (én meetellende) urencodes berekend, en bij medewerkers met een rooster die extra uren werken worden de extra uren bij de PT-factor vanuit het rooster opgeteld.
Er zijn verschillende opties voor het berekenen van het parttime percentage. De belangrijkste staan hieronder.
PT normale berekening
-
Medewerker met rooster zonder extra uren
-
Uren medewerker (rooster) = 32
-
Bedrijfsuren = 173,33
-
Uren medewerker op maandbasis = 32 * 52 / 12 = 138,66
-
PT-factor = 138.66 / 173.33 = 0,8
-
-
Medewerker met rooster en extra uren
-
Uren per dag = 8
-
Dagen in periode = 21
-
Bedrijfsuren = 8 * 21 = 168
-
Uren medewerker (rooster) = 32
-
Extra uren medewerker = 58
-
Uren medewerker (totaal) = 32 + 58 = 90
-
PT-factor = 90 / 168 = 0,5357
-
-
Medewerker zonder rooster
-
Uren per dag = 8
-
Uren medewerker = 90
-
Dagen in periode = 21
-
Bedrijfsuren = 8 * 21 = 168
-
PT-factor = 90 / 168 = 0,5357
-
PT gemiddelde berekening
-
Medewerker met rooster en extra uren
-
Uren per dag = 8
-
Uren per jaar = 8 * 260 = 2080
-
Gemiddelde uren per periode = 2080 / 12 = 173,33 uur
-
PT-factor medewerker (rooster) = 0,6
-
Extra uren medewerker = 14
-
Uren medewerker voor regeling = (173,33 * 0,6) + 14 = 118
-
Fulltime bedrijfsuren = 173,33
-
PT-factor = 118 / 173,33 = 0,6808
-
-
Medewerker zonder rooster
-
Uren per dag = 8
-
Uren per jaar = 8 * 260 = 2080
-
Gemiddelde uren per periode = 2080 / 12 = 173,33 uur
-
Uren medewerker voor regeling = 128
-
Fulltime bedrijfsuren = 173,33
-
PT-factor = 128 / 173,33 = 0,7385
-
Aandachtspunten
-
Het parttime percentage wordt standaard gemaximeerd op 100. In de dashlet Bedrijfsinstellingen kan een parttime percentage boven de 100 worden geactiveerd. Meer informatie hierover vind je in het artikel 'Instellingen brancheregelingen controlerenl'.
-
In bovenstaande voorbeelden wordt de parttime factor afgerond op 4 decimalen achter de komma. Deze afronding kan per brancheregeling verschillen.