Wanneer ik een aangifte maak staat er achter de periode ook een tijdvakcode. Welke tijdvakcodes zijn er?

De tijdvakcode begint met de 2 cijfers van het jaartal en daarna een code (2 cijfers) voor het soort aangifte (jaar of boekjaar en maand- of kwartaal- of jaaraangifte. Bijvoorbeeld 1501 is de maandaangifte van januari 2015.

Hieronder vind je de codes van de andere aangiften:

Tijdvak Maand-aangifte

Tijdvak 01 - Januari

Tijdvak 02 - Februari

Tijdvak 03 - Maart

Tijdvak 04 - April

Tijdvak 05 - Mei

Tijdvak 06 - Juni

Tijdvak 07 - Juli

Tijdvak 08 - Augustus

Tijdvak 09 - September

Tijdvak 10 - Oktober

Tijdvak 11 - November

Tijdvak 12 - December

Tijdvak Kalenderkwartaal-aangifte

Tijdvak 21 - 1e kwartaal

Tijdvak 24 - 2e kwartaal

Tijdvak 27 - 3e kwartaal

Tijdvak 30 - 4e kwartaal

Tijdvak Boekjaarkwartaal-aangifte (kwartaalaangifte in een gebroken boekjaar)

Tijdvak 22 - februari t/m april

Tijdvak 23 - maart t/m mei

Tijdvak 25 - mei t/m juli

Tijdvak 26 - juni t/m augustus

Tijdvak 28 - augustus t/m oktober

Tijdvak 29 - september t/m november

Tijdvak 31 - november t/m januari

Tijdvak 32 - december t/m februari

Tijdvak Jaar-aangifte

Tijdvak 40 - heel jaar